Home » Nieuws & achtergrond » De wijzigingen in het beslag- en executierecht per 1 oktober 2020

De wijzigingen in het beslag- en executierecht per 1 oktober 2020

25 september 2020

Het beslag- en executierecht wordt gezien als sluitstuk van een gerechtelijk geschil. Het biedt een schuldeiser die een positief vonnis heeft verkregen de mogelijkheid om zijn rechten ten uitvoer te leggen. Per 1 oktober 2020 worden op voorstel van minister Dekker gefaseerd wijzigingen in het beslag- en executierecht van kracht. Het voornaamste doel daarvan is het voorkomen dat een schuldenaar door het beslag niet meer in zijn bestaansminimum kan voorzien. Daarnaast heeft het tot doel om het beslag- en executierecht efficiënter en eenvoudiger te maken en te voorkomen dat het gelegde of te leggen beslag puur als pressiemiddel wordt gebruikt (Kst 35 225 nr. 3). Jarno Holmer geeft hieronder de belangrijkste wijzigingen weer.

"De wijzigingen zullen tot gevolg hebben dat het beslag- en executierecht niet langer als pressiemiddel kan worden gebruikt."

Inwerkingtreding

Met ingang van 1 oktober 2020 treden gefaseerd enkele wijzigingen in het beslag- en executierecht in. Uit de Nota van Toelichting bij het Koninklijk Besluit waarmee het moment van inwerkingtreding is bepaald, volgt terecht dat 1 oktober afwijkt van de gebruikelijke momenten voor inwerkingtreding per 1 januari of 1 juli. Een gefaseerde inwerkingtreding per 1 oktober 2020 wordt toch wenselijk geacht, gelet op de economische gevolgen van de Coronacrisis. Daarbij is voor enkele onderdelen bepaald dat inwerkingtreding per 1 oktober niet haalbaar is, zodat daarvoor de inwerkingtreding per 1 januari 2021 of 1 april 2021 is bepaald.

 

Bestaansminimum (per 1 januari 2021)

In het huidige beslag- en executierecht wordt in een bestaansminimum voorzien door de bepaling dat de schuldeiser rekening moet houden met de zogeheten beslagvrije voet, ook wel het 'vrij te laten bedrag' genoemd. Dit is het deel van de inkomsten waarop de schuldeiser geen beslag mag leggen, zodat de schuldenaar in zijn vaste lasten kan voorzien. Onder inkomsten worden onder meer gerekend het salaris, een uitkering en de toeslagen. De hoogte van het vrij te laten bedrag is afhankelijk van de inkomsten en lasten van de schuldenaar. Gebleken is dat het vrij te laten bedrag in de praktijk een wassen neus kan zijn, aangezien het de schuldeiser in beginsel vrij staat om bankbeslag te leggen wanneer het vrij te laten bedrag door de schuldenaar op zijn of haar bankrekening is ontvangen.

Om het bestaansminimum beter te borgen, zal per 1 oktober 2020 ook een vrij te laten beslag gaan gelden in het geval de schuldeiser overgaat tot het leggen van bankbeslag. De hoogte van het vrij te laten bedrag wordt in dit geval per Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld. Daarbij is niet van belang wat de inkomsten of lasten van de schuldenaar zijn, maar wordt gekeken naar de gezinssituatie van de schuldenaar. Vooralsnog wordt uitgegaan van de volgende vrij te laten bedragen bij het leggen van bankbeslag:

  • € 1.486,37 voor een alleenstaande;

  • € 1.623,45 voor een alleenstaande ouder;

  • € 1.956,90 voor gehuwden zonder kinderen;

  • € 2.093,48 voor gehuwden met een of meer kinderen.

 

Beslag op roerende zaken (per 1 oktober 2020)

De schuldeiser heeft verder de mogelijkheid om executoriaal beslag te leggen op roerende zaken van de schuldenaar. Daarbij valt te denken aan bijvoorbeeld een voertuig of inboedel van een woning. Onder het oude recht zijn enkele roerende zaken uitgesloten van beslag. Zo bepaalt artikel 447 Rv dat geen beslag mag worden gelegd:

  • 'op het nodige bed en beddegoed van de geëxecuteerde en de inwonende leden van zijn gezin en op de kleren, waarmee zij gekleed en gedekt zijn;
  • op de gereedschappen van ambachtslieden en werklieden, tot hun persoonlijk bedrijf behorende;
  • op de in het huis voorhanden zijnde voorraad van spijs en drank, dienende tot de behoefte van het huisgezin, gedurende een maand;
  • op het ingevolge artikel 642c in de kas der gerechtelijke consignaties gestorte bedrag'.
     

De aandachtige lezer zal doorhebben dat de bovenstaande opsomming 'gedateerd' is. De tekst wordt om die reden gemoderniseerd, maar ook aangevuld. Zo zal het artikel gaan bepalen dat niet-bovenmatige inboedel, vrij van beslag is. Met niet-bovenmatig wordt gedoeld op goederen die in ieder huishouden aanwezig zijn of behoren te zijn, waarbij gedacht moet worden aan een koelkast en een wasmachine.

 

Uitsluiting pressiemiddel: geen beslag als dit schuldophogend werkt (per 1 oktober 2020)

Niet uitgesloten is dat beslag soms enkel als pressiemiddel wordt gebruikt om de schuldeiser ertoe te bewegen tot betaling of afgifte over te gaan. Met de wijziging van het beslag- en executierecht is dit uitgesloten. Zo wordt bepaald dat beslaglegging op roerende zaken niet is toegestaan, indien redelijkerwijs voorzienbaar is dat de opbrengst ervan minder is dan de kosten voor het leggen van beslag. In die situatie werkt het handelen namelijk kostenverhogend voor de schuldenaar, aangezien de kosten voor het beslag in beginsel worden afgewenteld op de schuldenaar. Uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel volgt dan ook dat het beslag in dat geval niet dient om de schuld op de schuldenaar te verhalen, maar om de schuldenaar onder druk van oplopende kosten te bewegen tot een betalingsregeling (Kst 35 225 nr. 3 pagina 23). De schuldenaar zal zich naar verwachting in die situatie gedwongen zien om andere schulden aan te gaan of onder het bestaansminimum te leven, om zo de schuld waarvoor beslag is gelegd te voldoen.

Een uitzondering op het voorgaande is mogelijk wanneer de schuldeiser aannemelijk kan maken dat de schuldenaar door het beslag niet op onevenredige zware wijze in zijn belangen wordt getroffen. Hiermee heeft de wetgever bedoeld een onderscheid te maken tussen schuldenaren die niet willen betalen en schuldenaren die niet kunnen betalen. Het is daarbij aan de schuldeiser om aannemelijk te maken dat de schuldenaar bijvoorbeeld nog andere vermogensbestanddelen heeft, zodat het beslag hem niet onevenredig hard raakt.

 

Executoriale verkoop roerende zaken (per 1 oktober 2020)

Het beslag- en executierecht maakt verder een moderniseringsslag ten aanzien van de manier waarop de beslagen goederen kunnen worden verkocht. In de eerste plaats is het toegestaan dat de openbare verkoop wordt aangekondigd via een algemeen toegankelijke website. Dit is een uitbreiding van de huidige situatie, waarin de aankondiging van de verkoop moet worden gedaan in een dagblad of via aankondigingsbiljetten.

Daarnaast wordt het mogelijk om de beslagen roerende zaken via het internet te veilen. Waar deze mogelijkheid al bestond voor onroerende zaken, is dit voor roerende zaken (nog) niet het geval. Wel wordt aan de website het vereiste gesteld dat deze vrij toegankelijk is, zodat voor eventuele kopers geen barrière wordt opgeworpen.

 

Derdenverklaring (per 1 oktober 2020)

Het leggen van bijvoorbeeld loonbeslag of bankbeslag wordt ook wel derdenbeslag genoemd. Immers, het vermogensbestanddeel waarop beslag wordt gelegd bevindt zich op dat moment bij een derde (de werkgever of de bank). De wet bepaalt dat de derde moet verklaren of het derdenbeslag doel heeft getroffen en welk bedrag er onder het beslag valt. De huidige termijn voor een dergelijk verklaring is vier weken. Met de wijziging wordt dit verkort naar twee weken.

 

Resumerend

Per 1 oktober 2020 treden gefaseerd wijzigingen in het beslag- en executierecht in. De wijzigingen zullen tot gevolg hebben dat het beslag- en executierecht niet langer als pressiemiddel kan worden gebruikt. Zo is het niet langer toegestaan beslag te leggen wanneer op voorhand duidelijk is dat de kosten de baten overstijgen. Daarnaast wordt het bestaansminimum anders ingekleed, hetgeen gevolgen zal hebben voor derdenbeslag zoals het loonbeslag en bankbeslag. Het bestaansminimum wordt daarbij niet meer afhankelijk gemaakt van inkomsten en uitgaven, zoals bij de beslagvrije voet het geval is, maar van de gezinssituatie. Met betrekking tot beslagen roerende zaken, is het per 1 oktober 2020 toegestaan deze online te verkopen. Daarmee wordt voor roerende zaken de wijze van verkopen gelijkgetrokken met de verkoop van beslagen onroerende zaken. Heeft u vragen of wilt u bespreken wat voor gevolgen de wetswijziging verder heeft? Neem dan contact op met onze specialist mr. J. Holmer.

Heeft u vragen na het lezen?

Wij bellen u graag terug.

Specialisten in personen- en familierecht met hart voor uw zaak

Vooral in het personen- en familierecht kunnen de emoties hoog oplopen. Wij luisteren naar u. We leggen uit wat uw juridische positie is en wat de mogelijkheden zijn. Daarna gaan we in gesprek met de andere partij....

Familierecht

Huurverplichtingen ten tijde van Coronacrisis

De verspreiding van het Coronavirus dwingt het kabinet maatregelen met een stevige impact te treffen. Verschillende ondernemers moeten hun deuren gesloten houden en sommigen kiezen daar zelf voor, omdat ze het...

Artikel