Home » Nieuws & achtergrond » Is mijn partner een golddigger? De gevolgen voor huwelijkse voorwaarden in het kader van echtscheiding.

Is mijn partner een golddigger? De gevolgen voor huwelijkse voorwaarden in het kader van echtscheiding.

14 april 2021

In een eerdere bijdrage heeft familierechtadvocaat en scheidingsmediator Marten Arnold een uitspraak besproken waarin door de rechtbank aan een man een bijzondere bewijsopdracht was gegeven. Door de man moest kort gezegd bewezen worden dat zijn ex-partner een andere (seksuele) relatie voor hem had verzwegen.

 

In de categorie ‘bijzondere bewijsopdrachten’ heeft de rechtbank Limburg recent ook een interessante uitspraak gedaan. Door de man moest worden bewezen dat zijn vrouw een golddigger is, waaraan dan (mogelijk) juridische gevolgen zouden worden verbonden. Marten Arnold bespreekt de kwestie in dit artikel.

"omdat het de vrouw niet om het huwelijk te doen is geweest, maar om via het huwelijk en de daarop volgende echtscheiding te beschikken over het geld van de man ofwel zijn vermogen"

Casus

Het betreft in dit geval een Nederlandse vrouw en een Belgische man (boer van beroep). De vrouw is begin 20 en de man is begin 60. Er is dus sprake van een leeftijdsverschil van ca. 40 jaren. De man en vrouw zijn eind 2017 met elkaar gehuwd, vóór welk huwelijk zij huwelijkse voorwaarden zijn overeengekomen bij een notaris. Oftewel: er is geen algehele gemeenschap van goederen ingetreden bij het sluiten van het huwelijk, maar de echtgenoten hebben bij de notaris zelf afspraken laten vastleggen over het huwelijkse vermogen tijdens het huwelijk en de afwikkeling hiervan bij het eindigen van het huwelijk door overlijden of echtscheiding. Van dit laatste is sprake, omdat de vrouw heeft aangegeven te willen scheiden en ook de procedure daartoe is aangevangen bij de rechtbank.

 

Finaal verrekenbeding

Uit de huwelijkse voorwaarden van de echtgenoten volgt dat zij iedere gemeenschap van goederen hebben uitgesloten, maar dat zij wel zijn overeengekomen dat – indien het huwelijk eindigt door echtscheiding – er tussen de echtgenoten dient te moeten verrekend als ware zij in gemeenschap van goederen gehuwd. Dit noemt men een finaal verrekenbeding en houdt in dat (individuele) eigendomsrechten van een echtgenoot en scheiding van hun vermogen niet ter discussie staan, maar dat bij echtscheiding er wel een zodanig geldbedrag door de ene echtgenoot aan de andere echtgenoot moet worden betaald dat beide echtgenoten ‘onder de streep’ eenzelfde waarde van (het totaal van) het huwelijkse vermogen hebben (ontvangen).

De vrouw vraagt nakoming van dit verrekenbeding in de procedure bij de rechtbank. De man stelt dat toepassing hiervan echter onaanvaardbaar zou zijn, omdat de man dan gehouden zou zijn zijn boerderij en landbouwgronden – oftewel zijn bron van bestaan – te verkopen om de vrouw het aan haar toekomende geldbedrag te kunnen uitkeren. Waarom de man dit een onaanvaardbaar gevolg vindt, is interessant. De man stelt namelijk dat het de vrouw in het huwelijk niet te doen was om de man, maar louter om zijn geld. De man kwalificeert de vrouw als ‘golddigger’. Voor wie niet weet wat dit betekent; uit de Dikke Van Dale volgt de navolgende definitie van dit woord: “persoon, m.n. vrouw, die erop uit is om met een rijke en machtige partner te trouwen”. 

Ter ondersteuning voert de man aan dat zij in het kortdurende huwelijk (nog geen twee jaar ten tijde van aanvang van de echtscheidingsprocedure) nooit hebben samengewoond, alwaar de vrouw de man wel heeft beloofd met de man te zullen samenwonen en kinderen te krijgen, indien de man met haar zou huwen. Terwijl de man uit liefde met de vrouw is getrouwd, heeft zij de man een valse toekomst voorgehouden en hem bewogen een huwelijk aan te gaan, waarbij het voor de man vast staat dat zij nooit de intentie heeft gehad haar beloftes na te komen richting de man. In combinatie met het feit dat de echtgenoten tijdens het huwelijk geen gezamenlijk vermogen hebben gevormd, de man wel veel vermogen heeft opgebouwd in zijn leven en de vrouw daaraan niets heeft bijgedragen (en bovendien zelf niet/nauwelijks eigen vermogen heeft), maakt dat de man toepassing van het in de huwelijkse voorwaarden opgenomen verrekenbeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar vindt.

De vrouw geeft op haar beurt aan dat zij wel degelijk uit liefde met de man is getrouwd, maar dat gaandeweg is gebleken dat de man niet wilde verhuizen naar Nederland en meewerken aan de gezamenlijk gemaakte toekomstplannen. De vrouw stelt dat om deze reden het huwelijk is stukgelopen en verlangt nu conform de huwelijkse voorwaarden nakoming van het overeengekomen verrekenbeding. Zij betwist dan ook uitdrukkelijk een golddigger te zijn. En bovendien stelt zij dat, al zou zij dat wel zijn, dit nog steeds geen grond is om de overeengekomen huwelijkse voorwaarden niet toe te passen.

 

Niet toepassing van huwelijkse voorwaarden

Het is daarbij goed om aan te geven dat het zeer uitzonderlijk is om tussen echtgenoten overeengekomen huwelijkse voorwaarden niet toe te passen. Huwelijkse voorwaarden dienen te gelden als een contract tussen echtgenoten waarvan niet zomaar kan worden afgeweken. Indien iemand dit wenst, dan zal dit moeten op grond van de hiervoor genoemde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Dit houdt in dat de omstandigheden van het geval maken dat het volstrekt onredelijk is dat iemand wordt gehouden aan een door hemzelf gemaakte afspraak, in dit geval het verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden. Naar vaste rechtspraak dienen daarbij door een rechter tal van omstandigheden te worden betrokken, waaronder de aard en inhoud van de huwelijkse voorwaarden en de wijze waarop deze tot stand zijn gekomen. Bij deze toetsing dient de rechter de nodige terughoudendheid te betrachten, zodat de kans niet erg groot is dat een beroep op de redelijkheid en billijkheid slaagt.

 

Bewijsopdracht

Vervolgens is door de rechtbank bij tussenbeschikking d.d. 30 januari 2020 aan de man een bewijsopdracht gegeven. Deze bewijsopdracht luidt dat de man dient te bewijzen:

“dat de vrouw met valse beloftes en onder valse voorwendselen als zou zij nooit uit de echt scheiden, dat zij op korte termijn bij de man zou komen wonen en met de man kinderen zou willen, de man heeft bewogen een huwelijk aan te gaan terwijl zij nimmer de intentie heeft gehad om haar beloftes na te komen of aan haar richting de man uitgesproken toekomstplannen enig gevolg te geven”.

Een dermate ruim geformuleerde omschrijving waarbij het op voorhand erg lastig (zo niet onmogelijk) lijkt dit te (kunnen) bewijzen. Hoe gaat het verder?

 

Getuigenverhoren

De man heeft ervoor gekozen vier getuigen te horen, namelijk een (eerste) notaris die met beiden heeft gesproken en heeft geweigerd de huwelijkse voorwaarden op te stellen en de (tweede) notaris die de huwelijkse voorwaarden wel heeft opgesteld. Verder zijn de man en de vrouw zelf als getuige gehoord.

Uit de verklaringen volgt wel dat beide notarissen hun twijfels hebben gehad over de oprechtheid van intenties, het mogelijk aanwezig zijn van dwang bij de man tot het aangaan van het finale verrekenbeding en het overzien van de gevolgen van een dergelijk beding. Het is daarbij treffend dat de eerste notaris op basis van de daadwerkelijke feiten heeft geweigerd de huwelijkse voorwaarden op te stellen omdat hij hier geen goed gevoel over had. Hij omschrijft dit door te zeggen dat bij hem de alarmbellen zijn gaan rinkelen toen een jonge vrouw bij hem op bezoek kwam die huwelijkse voorwaarden wilde laten maken met een 40 jaar oudere man waarvan zij alleen de voornaam kende en ongeveer de leeftijd.

Bij de tweede notaris is vervolgens niet naar waarheid gesproken door de man en de vrouw over de omvang van het vermogen. Voorts heeft de man aangegeven in een melkfabriek te werken (en dus niet dat hij boer was). Verder hebben de man en de vrouw zich in hun getuigenverhoor uitgelaten over alle voorliggende onderwerpen van de bewijsopdracht, zoals het voornemen om wel/niet te gaan samenwonen (en waar) en de reden voor het opstellen van de huwelijkse voorwaarden met het verrekenbeding etc. 

Het strekt voor dit artikel te ver alle details van de vier getuigenverklaringen uiteen te zetten. Daarvoor wordt graag verwezen naar de eindbeschikking d.d. 26 februari 2021, waarin de verklaringen van de getuigen volledig zijn opgenomen. Wat heeft de rechtbank daarin beslist?

 

Slaagt de man in de bewijsopdracht?

Op basis van de getuigenverklaringen acht de rechtbank bewezen dat de vrouw vóór het huwelijk meermalen en onomwonden heeft verklaard, nooit uit de echt te zullen scheiden en dat zij met de man een gezin met kinderen wilde stichten. Verder acht de rechtbank bewezen dat de vrouw aan de man de beloftes heeft gedaan als nooit van hem te zullen scheiden, dat zij bij de man zou komen wonen in België en met de man kinderen zou willen.

De rechtbank acht het vervolgens vaststaan dat voornoemde beloftes van de vrouw de man ertoe hebben bewogen met de vrouw het huwelijk aan te gaan. De rechtbank overwoog ook dat de vrouw echter nimmer de intentie heeft gehad de beloftes na te komen richting de man. Sterker, op basis van vijf aanknopingspunten overweegt de rechtbank dat de vrouw van begin af aan de intentie heeft gehad om niet haar beloftes na te komen of om aan haar tegen de man uitgesproken toekomstplannen enig gevolg te geven. Alwaar de vrouw verder de man compleet heeft verrast met haar wens tot echtscheiding, haar beloftes uit het huwelijk enerzijds en het overeengekomen verrekenbeding anderzijds, maken dat de rechtbank tot de conclusie komt dat de man het bewijs heeft geleverd. Om deze reden oordeelt de rechtbank dat onverkorte toepassing van de huwelijkse voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is: 

“omdat het de vrouw niet om het huwelijk te doen is geweest, maar om via het huwelijk en de daarop volgende echtscheiding te beschikken over het geld van de man ofwel zijn vermogen”. 

Oftewel: de rechtbank kwalificeert de vrouw als golddigger en weegt daarbij mee dat de vrouw geen bijdrage heeft geleverd aan het vermogen van de man en de man dit vermogen tijdens zijn leven als boer over een periode van ca. 40 jaren heeft opgebouwd. Dit mag van de rechtbank er niet toe leiden dat de man zou worden verplicht tot verkoop van zijn bron van bestaan om de vrouw te kunnen uitbetalen.

 

Ter afsluiting

Onderhavige kwestie is een mooi voorbeeld van de leer van stellen en bewijzen. Hierbij wordt er op gedoeld dat, al lijkt een ingenomen standpunt nog zo moeilijk te bewijzen of vergezocht, een succesvolle uitkomst van een rechtszaak valt of staat met zo goed en nauwkeurig mogelijk stellen van feiten en uiteenzetten hoe dit kan worden bewezen. 

Indien je dit goed en zorgvuldig genoeg doet, zal de rechtbank iemand moeten toelaten tot de daadwerkelijke bewijsvoering. Het gevolg daarvan moge uit onderhavige kwestie voldoende blijken. De man heeft zichzelf en zijn bedrijf gered!

Wilt u ook advies over de vermogensrechtelijke gevolgen van uw huwelijk bij het aangaan of juist beëindigen hiervan? Marten Arnold staat u graag te woord en dient u van advies.

Heeft u vragen na het lezen?

Wij bellen u graag terug.

Scheidingsmediation of advocaat bij echtscheiding

Vooral in het personen- en familierecht kunnen de emoties hoog oplopen. Wij luisteren naar u. Onze mediator en advocaten zijn gespecialiseerd in het afwikkelen van echtscheidingen zowel gezamenlijk middels mediation...

Mediation

Afspraken vastleggen tijdens je relatie of huwelijk

In de familierechtpraktijk zien wij vaak dat door partners wordt verzuimd vóór dan wel tijdens het huwelijk/de relatie goede schriftelijke afspraken te maken over financiële zaken. Dit leidt na verbreking van de...

Artikel